Verwilghen: "België blijft bij onthouding"

Ondanks de geruchten die EICTA onlangs verspreidde, zal België zich blijven onthouden in de Raad van Ministers. Daarenboven is de formele bekrachtiging van het "politiek akkoord" nog maar eens uitgesteld, dit maal tot ergens in 2005. Dat blijkt allemaal uit het antwoord van Minister Verwilghen op parlementaire vragen van Zoe Genot.

Bron: Beknopt verslag - Commissievergaderingen N° 0424 - dinsdag 7 december 2004

Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "het Belgische standpunt omtrent de softwarepatentrichtlijn en de evolutie van dat dossier op het Europese niveau". (nr. 4671)

Zoé Genot (ECOLO):

Ik wil er eerst en vooral op wijzen hoe belangrijk dit dossier is, zeker voor de KMO s van ons land. In mei 2004 vroegen tien van die bedrijven dat het Parlement zich op ondubbelzinnige wijze tegen het octrooieren van software zou uitspreken. Het EU-voorzitterschap is van plan het politieke akkoord van 18 mei 2004 betreffende softwareoctrooien te bekrachtigen. Sinds 1 november is het relatieve gewicht van de lidstaten, omwille van het toetredingsverdrag, echter geëvolueerd.

Beschikt u over studies betreffende de negatieve economische weerslag van het softwareoctrooi op de Belgische economie en vooral dan over de gevolgen voor de KMO s? Op grond van welke economische analyses neemt u een standpunt in?

Naar verluidt zou het Belgische standpunt gewijzigd zijn. Wat is het standpunt van ons land? Is het sinds mei van dit jaar veranderd? Staat u nog steeds achter de tekst die het Europees Parlement goedkeurde? Indien er bepaalde nuances bestaan, op welke punten bent u van plan de amendementen van de Commissie te steunen?

Tijdens de Europese Raad Mededinging van 18 mei 2004 verklaarde uw voorganger, mevrouw Moerman, dat de amendementen 69 en 107 van het Europees Parlement absoluut noodzakelijk waren. Nochtans werden ze niet in de tekst van de Raad opgenomen. Wat is het Belgische standpunt over die amendementen? Naar aanleiding van die vergadering verzette de minister zich ook tegen de  risks of barriers to the interoperability of computer systems . In de huidige stand van zaken biedt de Raad op dat vlak geen afdoende oplossing. Wat gebeurde er met die vraag van minister Moerman?

Zal België morgen, ter gelegenheid van de meeting Coreper I, aan het Nederlandse voorzitterschap vragen of er voor dat akkoord een gekwalificeerde meerderheid bestaat?

Minister Marc Verwilghen (Frans):

Uw vraag mag dan onmiskenbaar politiek getint zijn, in mijn antwoord zal ik een groot aantal technische aspecten belichten. Gezien de diversiteit van de software hebben wij geen kennis kunnen nemen van onafhankelijke economische studies waaruit zou blijken dat de octrooieerbaarheid van software slecht zou zijn voor de economie. Het Belgische standpunt op de zitting van de Raad Concurrentievermogen van 17 en 18 mei 2004 spitste zich toe op drie aspecten van het voorstel voor een richtlijn.

Ten eerste, met betrekking tot de interoperabiliteit, stelde de Belgische delegatie dat het louter vermelden van de toepasselijkheid van het concurrentierecht niet volstaat. Conform de beslissing van de Belgische ministerraad van 14 mei 2004 pleitte België voor de invoeging van een bepaling waarbij bepaalde vormen van interoperabiliteit niet als piraterij worden aangemerkt.

Ten tweede vraagt België, conform de beslissing van de Belgische ministerraad van 14 mei jongstleden, dat het principe waarbij een computerprogramma in bron- of objectcode of in enigerlei andere vorm niet als octrooieerbare uitvinding kan worden aangemerkt, in een artikel van de richtlijn zou worden gegoten. De invoeging van een dergelijke bepaling in de richtlijn vormt immers de beste juridische waarborg voor de naleving van dat principe.

Ten derde, wat het begrip « technische bijdrage » betreft, steunt België de amendementen 107 en 69, zij het in een licht gewijzigde vorm. In overeenstemming met het standpunt dat door de Belgische Ministerraad op 21 november 2003 werd ingenomen, onderzocht een werkgroep van de Europese Ministerraad de amendementen van het Europees Parlement. Over het overnemen van een aantal van die amendementen, al dan niet in hun oorspronkelijke vorm, bestaat een politiek akkoord binnen de Ministerraad. De overige amendementen konden omwille van verscheidene juridische redenen niet worden overgenomen en werden dan ook niet meer onderzocht.

Samengevat werd het beginsel van de nietoctrooieerbaarheid van software in de beschikkingen van de richtlijn opgenomen en werd de omschrijving van de « technische bijdrage » aangepast, en dit op vraag van België. Ons land heeft zich bij de stemming over de interoperabiliteit onthouden vermits het over deze materie anders denkt. Over het ontwerp van de aangepaste richtlijn werd evenwel met gekwalificeerde meerderheid een akkoord binnen de Raad Concurrentievermogen van 18 mei jongstleden bereikt.

Het voorstel van richtlijn staat niet op de agenda van de vergadering van het Coreper van morgen. De Raad Concurrentievermogen zal niet vóór 2005 over het ontwerp stemmen. Dit voorstel heeft geen betrekking op het Nederlandse voorzitterschap en wijzigt het voorstel van 17 en 18 mei niet. België blijft dus bij zijn standpunt en zal zich bij de stemming onthouden.

Zoé Genot (ECOLO):

Ik feliciteer de Belgische regering voor het dynamisme waarmee ze dit dossier heeft behandeld. Ik betreur echter dat dit heeft geleid tot een onthouding. Ik wens dat België de door het Europees Parlement voorgestelde verbeteringen steunt tijdens het volgende voorzitterschap. Het is inderdaad zo dat geen enkel duidelijk economisch gegeven erop wijst dat het octrooieren van software gunstig zal zijn voor de Europese economie.